Menselijk leven is leven in relaties, en deze relaties hebben een zeker ethisch
gewicht. We zijn als mens niet alleen geroepen op voor onszelf te zorgen, en op
onze eigen ontwikkeling te letten, maar we hebben ook de opdracht voor anderen te
zorgen en op te komen voor hun recht.
Hoe verhoudt zich de zorg voor onszelf tot de zorg voor de ander? Volgens de Frans-
joodse filosoof Emmanuel Levinas schuilt er in de opdracht tot goedheid en
naastenliefde een bevrijdende kracht. De nabijheid bij de ander kan ons helpen om
onszelf los te laten. Er is een verband tussen naastenliefde en mystiek.
Renée van Riessen is filosoof en dichter. Zij doceerde godsdienstfilosofie aan de
Protestantse Theologische Universiteit (Amsterdam/Groningen) en was tot 2020
bijzonder hoogleraar christelijke filosofie aan de Universiteit Leiden.
Ze schreef onder andere over de ziel (De ziel opnieuw. Over innerlijkheid, inspiratie
en onderwijs. Amsterdam 2013) en over het denken van Levinas (Van zichzelf
bevrijd. Levinas over transcendentie en nabijheid, Amsterdam 2019). Twee van haar dichtbundels: De vrouw en de trommel (1987) en Krekels in de keuken (2008).
‘De vrouw en de trommel’, een gedicht uit 1984.
‘Er is in haar een vrouw die valt,
één die om donkere wakken schaatst (…)
Er is in haar een vrouw die valt,
die niet met anderen eten kan,
één die haar hart niet bergen kan,
haar eigen dromen niet verstaat.
Er is in haar een vrouw die valt
en op een grote trommel slaat.
Ze voelt het donker op haar huid,
ze weet de angst daar ingegrift,
ze drijft die luid en dreigend uit.