In september 1941 kwamen op de veelosplaats bij station Amersfoort 101 krijgsgevangenen aan uit Centraal-Azië, vermoedelijk hoofdzakelijk uit Oezbekistan. De Duitsers beschouwden hen als Untermenschen. Tijdens hun verblijf in Kamp Amersfoort werden de Russen, zoals ze werden genoemd, beestachtig behandeld. Binnen een halfjaar overleden 24 van hen aan honger, ziekte en mishandeling. Op 9 april 1942 werden de overgebleven 77 gefusilleerd. Het zou de op één na grootste massa-executie in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog blijken te zijn.
Op het American Battlefield in het Limburgse Margraten lagen nog eens 691 soldaten uit de Sovjet-Unie begraven. Zij waren krijgsgevangenen, die vlak voor of na het einde van de oorlog waren bezweken aan ziekte. Na de oorlog werden de stoffelijke resten van de soldaten uit de Sovjet-Unie overgebracht naar Amersfoort, waar al de 101 in en nabij Kamp Amersfoort overleden ‘Russen’ begraven lagen.
Amersfoort fungeerde dus als verzamelplaats voor in Nederland begraven slachtoffers uit de toenmalige Sovjet-Unie. Ook de stoffelijke overschotten van 73 dwangarbeiders en Sovjetsoldaten in Duitse dienst werden in Amersfoort herbegraven. Omdat op Rusthof onvoldoende ruimte was, werd een aparte begraafplaats aangelegd. Dit Sovjet Ereveld werd op 18 november 1948 geopend door minister van oorlog W.F. Schokking.
In 2000 slaagde de Amersfoortse journalist Remco Reiding er voor het eerst in om soldaten te identificeren en hun nabestaanden op te sporen en te informeren. Sindsdien zijn meer dan 250 oorlogsslachtoffers die op het Sovjet Ereveld begraven liggen geïdentificeerd. Tientallen familieleden brachten een bezoek aan hun lang vermist gewaande vader, grootvader, broer of oom.
Op 29 januari 2010 werd Stichting Sovjet Ereveld opgericht. De Stichting beoogt onder meer de nagedachtenis aan de oorlogsslachtoffers levend te houden.